Om naar de oorsprong van de zonnebril te kijken, gaan we terug naar de 12e eeuw. Chinese rechters wilden hun gezichtsuitdrukking verbergen als ze bezig waren met het ondervragen van getuigen. Het gebruik van vlakke ruiten van rookkwarts - een rookbruin en doorzichtig mineraal - hielp daarbij. Ze kwamen erachter dat dit ook beschermend tegen de zon was. Het zicht werd echter niet verbeterd met deze glazen.
De Engelse opticien James Ayscough experimenteerde in de 18e eeuw met getinte glazen. Hij ontdekte dat blauwe of groene glazen konden helpen bij problemen met het gezichtsvermogen. Deze bril met getinte glazen wordt als de voorloper van de hedendaagse zonnebril gezien.
In de 20e eeuw komt de ontwikkeling in een stroomversnelling als de Amerikaan Sam Foster zijn zonnebrillen op de stranden van New Jersey verkoopt. Er was veel vraag naar iets wat je ogen tegen het felle zonlicht zou beschermen. Filmsterren gebruikten de zonnebril om hun ogen tegen het studiolicht te beschermen, zodat ze in de films geen rode ogen hadden. Daarnaast zorgden ze ervoor dat ze in de buitenwereld onherkenbaar werden voor hun fans. Vanaf het moment dat Edwin H. Land zonnebrillen ging polariseren, werd de populariteit steeds groter. Luchtmachtpiloten gebruikten ze bijvoorbeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na een reclamecampagne met acteurs en actrices wilde iedereen een zonnebril hebben. Naast de beschermingsfunctie werd het ook een mode-item. En die twee functies heeft de zonnebril nu nog steeds.
Zonnebrillen zijn er tegenwoordig in alle soorten en maten. Niet elk montuur is voor elke gezichtsvorm geschikt. Hieronder vind je enkele handige richtlijnen om de juiste keuze te maken: